2Zolang ik leef, wil ik Jahweh prijzen, Mijn God verheerlijken, zolang ik besta!
3Vertrouwt niet op vorsten, Op mensen, die niet kunnen helpen:
4Is hun adem heen, ze keren terug tot het stof, En het is met hun plannen gedaan.
5Gelukkig, wien de God van Jakob blijft helpen, Wiens hoop is gevestigd op Jahweh, zijn God: