Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 139

Psalmen 139:8-16

Help us?
Click on verse(s) to share them!
8Stijg ik ten hemel: Gij zijt er; Daal ik in het dodenrijk af: Gij zijt er!
9Sla ik de wieken als het morgenrood uit, En laat ik mij neer aan de grenzen der zee:
10Ook daar nog leidt mij uw hand, En houdt uw rechter mij vast.
11Al zeg ik: Ha, de duisternis zal mij bedekken, De nacht mij verschuilen:
12Dan maakt duisternis zelfs het niet donker voor U, Straalt de nacht als de dag, het donker als licht!
13Want Gij hebt mijn nieren geschapen, Mij in de schoot van mijn moeder gevormd:
14Ik dank U voor het ontzaglijk wonder van mijn ontstaan, En voor uw heerlijke werken.
15Gij hebt ook mijn ziel zorgvuldig gekend, En mijn gebeente bleef voor U niet verborgen, Toen ik in dat geheimvolle oord werd geschapen, Kunstig bewerkt in de diepten der aarde.
16Uw ogen hebben mijn vormeloze leden aanschouwd, In uw boek stonden ze allen beschreven: Ook de dagen, waarop ze werden gemaakt, Voordat er nog één van bestond.

Read Psalmen 139Psalmen 139
Compare Psalmen 139:8-16Psalmen 139:8-16