3Looft Jahweh: want Jahweh is goed, Verheerlijkt zijn Naam: want die is zo lieflijk;
4Want Jahweh heeft Zich Jakob verkoren, En Israël tot zijn bezit!
5Ja, ik weet het: Jahweh is groot, Onze Heer boven alle goden verheven;
6Jahweh doet wat Hij wil In hemel en aarde, in zeeën en diepten.
7Hij laat de wolken verrijzen Aan de kimmen der aarde; Smeedt de bliksem tot regen, Haalt de wind uit zijn schuren.
8Hij was het, die Egypte’s eerstgeborenen sloeg, Van mensen en vee;