4“Met onze tong zijn we sterk! We hebben onze lippen; wie kan ons aan!”
5Om de nood der verdrukten En het kermen der armen Ga Ik opstaan, zegt Jahweh, Om redding te brengen aan wie er naar smacht!
6Het woord van Jahweh Is zuiver als zilver, In een aarden smeltkroes gelouterd, Gereinigd tot zevenmaal toe.
7Gij zult het gestand doen, o Jahweh, En ons altijd beschermen tegen dit ras: