3Ploegers hebben mijn rug beploegd, En lange voren getrokken;
4Maar Jahweh bleef trouw: De riemen der bozen sneed Hij stuk.
5Beschaamd moeten vluchten Alle haters van Sion.
6Ze zullen worden als gras op de daken, Dat vóór het opschiet, verdort;
7Waarmee geen maaier zijn hand kan vullen, Geen hooier zijn arm.