Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Psalmen - Psalmen 119

Psalmen 119:103-157

Help us?
Click on verse(s) to share them!
103Hoe zoet voor mijn gehemelte is uw bestel, Meer dan honing voor mijn mond;
104Door uw inzettingen ben ik verstandig geworden, En haat dus ieder leugenpad.
105Uw woord is een lamp voor mijn voeten, En een licht op mijn pad;
106Ik heb gezworen, en zal het gestand doen, Uw rechtvaardige voorschriften te onderhouden.
107Ach, Jahweh, ik ga zo diep gebukt, Wek mij ten leven naar uw bestel;
108Wil de offeranden van mijn mond aanvaarden, o Jahweh, En onderricht mij in uw geboden.
109Al zweeft mijn leven in voortdurend gevaar, Toch vergeet ik nimmer uw wet;
110En al leggen de bozen mij strikken, Van al uw bevelen wijk ik niet af.
111Uw vermaningen blijven mijn erfdeel voor eeuwig, Want ze zijn de vreugd van mijn hart;
112En ik heb er mijn hart op gezet, Naar uw inzettingen te leven voor eeuwig en immer!
113Ik haat halfslachtige wezens, Maar uw wet heb ik lief;
114Gij zijt mijn schuts en mijn schild, Ik vertrouw op uw woord;
115Weg van mij, zondaars, Laat mij de geboden van mijn God onderhouden!
116Sterk mij naar uw bestel, opdat ik blijf leven, En laat mijn hoop niet worden beschaamd;
117Stut mij, opdat ik worde gered, En mij altijd aan uw bevelen verkwikke.
118Wie uw inzettingen verlaten, zijn U een gruwel, Want ze bedenken enkel leugens;
119En als afval veracht Gij alle bozen op aarde, Daarom heb ik uw vermaningen lief.
120Mijn lichaam beeft voor U van schrik, En ik ben bevreesd voor uw oordeel!
121Een rechtvaardig oordeel hebt Gij geveld, Lever mij niet over aan mijn verdrukkers;
122Uw woord blijve borg voor uw dienaar, Laat geen onbeschaamde mij kwellen.
123Mijn ogen smachten naar uw heil, En naar uw rechtvaardig bestel;
124Handel met uw dienstknecht naar uw genade, En leer mij uw inzettingen kennen;
125Ik ben uw dienstknecht: ach, geef mij verstand, Opdat ik uw vermaningen moge begrijpen.
126Het is tijd om te handelen, Jahweh: Men verkracht uw wet;
127Daarom heb ik uw geboden lief, Boven goud en edel metaal;
128Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, En haat ik ieder leugenpad.
129Uw vermaningen zijn wondervol, Mijn ziel neemt ze daarom in acht;
130De openbaring van uw woord straalt licht van zich uit, En geeft wijsheid aan de eenvoudigen;
131En smachtend open ik mijn mond, Want ik hunker naar uw geboden.
132Keer U tot mij, en wees mij genadig, Naar uw beschikking voor hen, die uw Naam beminnen;
133Richt mijn schreden naar uw bestel, En laat geen onheil mij treffen.
134Bevrijd mij van de verdrukking der mensen, Opdat ik trouw uw bevelen volbrenge;
135Laat uw aangezicht stralen over uw dienstknecht, En leer mij uw inzettingen kennen.
136Stromen van tranen ontwellen mijn ogen, Omdat men uw wet niet beleeft.
137Rechtvaardig zijt Gij, o Jahweh, En ook uw voorschriften zijn volgens recht;
138In gerechtigheid hebt Gij uw vermaningen gegeven, En in volledige trouw.
139Ik word door ergernis verteerd, Omdat mijn vijanden uw woord vergeten;
140Maar uw bestel is beproefd als in vuur, En uw dienstknecht heeft het lief;
141En al ben ik maar klein en gering, Nooit wil ik uw bevelen vergeten.
142Ongerept blijft uw gerechtigheid voor eeuwig en immer, En waarachtig uw wet;
143Al treffen mij nood en ellende, Uw geboden zijn mijn verkwikking.
144Uw inzettingen zijn rechtvaardig voor eeuwig; Onderricht mij er in, opdat ik blijf leven!
145Ik roep met heel mijn hart: Jahweh verhoor mij! Uw inzettingen wil ik trouw onderhouden;
146Ik roep U aan: ach, kom mij te hulp, Om uw vermaningen te beleven.
147Ik ben met mijn smeken de dageraad vóór, Want ik smacht naar uw woord;
148En mijn ogen voorkomen de nachtwake, Om op te zien naar uw bestel.
149Hoor in uw goedheid mijn smeken, o Jahweh, En wek mij naar uw beschikking ten leven;
150Mijn listige vervolgers zijn al nabij, Maar ze houden zich ver van uw wet;
151Maar Gij ook, Jahweh, zijt nabij, En waarachtig zijn al uw geboden;
152Van oudsher ken ik uw bevelen, Want Gij hebt ze gegeven voor eeuwig!
153Aanschouw mijn ellende, en kom mij te hulp, Want nooit vergeet ik uw wet;
154Wees mijn verdediger en mijn beschermer, En doe mij leven naar uw bestel.
155Het heil blijft ver van de bozen verwijderd, Want ze zoeken uw inzettingen niet;
156Maar uw barmhartigheid, Jahweh, is groot, Wek mij ten leven naar uw woord.
157Al zijn mijn vervolgers en vijanden talrijk, Van uw vermaningen wijk ik niet af;

Read Psalmen 119Psalmen 119
Compare Psalmen 119:103-157Psalmen 119:103-157