Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Prediker - Prediker 4

Prediker 4:2-12

Help us?
Click on verse(s) to share them!
2Daarom prees ik de doden gelukkig, reeds lang ontslapen, Boven hen, die nog in leven zijn;
3En gelukkiger nog dan hen beiden Degenen, die nog niet hebben bestaan. Want zij zagen nog niet het boze gedoe, Dat er plaats heeft onder de zon.
4Verder zag ik van alle moeite en inspanning, Dat ze worden aangewend uit naijver jegens elkander; Ook dat is ijdelheid en jagen naar wind.
5Wel is het een dwaas, die de hand in de schoot legt En zijn eigen vlees verteert;
6Maar toch is een handvol rust meer waard, Dan beide handen vol tobben en jagen naar wind.
7Nog zag ik een andere dwaasheid onder de zon:
8Al staat iemand geheel alleen, En heeft hij geen kinderen of verwanten. Toch komt er aan zijn zwoegen geen einde, En zijn oog heeft nooit rijkdom genoeg. Voor wien dan sloof ik mij uit, En ontzeg ik mij alle genot? Ook dit is dwaas en een ellendig bestaan.
9Met tweeën is beter dan alleen; Dat geeft beiden een groot voordeel bij het werk.
10Want als de één komt te vallen, Helpt de ander hem op. Maar wee den eenling, als hij valt; Want hij heeft geen makker, die hem opbeurt.
11Zo ook, slapen er twee bij elkander. Dan hebben beiden het warm. Maar hoe krijgt de eenling het warm?
12En wanneer men den één overvalt, Bieden zij samen weerstand: Een drievoudig snoer breekt niet licht.

Read Prediker 4Prediker 4
Compare Prediker 4:2-12Prediker 4:2-12