Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Marcus - Marcus 6

Marcus 6:9-40

Help us?
Click on verse(s) to share them!
9ze mochten wel sandalen dragen, maar geen dubbele onderkleding.
10En Hij sprak tot hen: Wanneer gij een huis zijt binnengegaan. blijft dan daar, totdat gij weer afreist.
11En waar men u niet ontvangt en niet naar u luistert, gaat daar vandaan, en schudt het stof van uw voeten, als een getuigenis tegen hen.
12Ze gingen heen, en preekten, dat men zich zou bekeren.
13Ze dreven vele duivels uit, zalfden vele zieken met olie, en genazen ze.
14Ook koning Herodes hoorde van Hem: want zijn naam werd beroemd. Men zeide: Johannes de Doper is van de doden opgestaan; daarom werken die krachten in Hem.
15Anderen zeiden: Het is Elias. Anderen weer: Hij is een gewone profeet.
16Maar toen Herodes het hoorde, zeide hij: Het is Johannes, dien ik onthoofd heb; hij is verrezen.
17Herodes namelijk had Johannes laten grijpen, in boeien geslagen en in de gevangenis geworpen, naar aanleiding van Heródias, de vrouw van zijn broer Filippus, omdat hij haar had gehuwd.
18Want Johannes had tot Herodes gezegd: Ge moogt de vrouw van uw broer niet hebben.
19Heródias was hem dus vijandig gezind, en wilde hem doden; maar het lukte haar niet.
20Want Herodes had ontzag voor Johannes, daar hij wist, dat hij een rechtvaardig en heilig man was; en hij beschermde hem. Telkens wanneer hij hem hoorde, raakte hij in grote verlegenheid; toch luisterde hij gaarne naar hem.
21Maar er kwam een gunstige dag, toen Herodes op zijn verjaringsfeest een maaltijd gaf aan zijn groten en legeroversten en de aanzienlijken van Galilea.
22Nu kwam de dochter van die Heródias binnen, en danste; en ze behaagde aan Herodes en aan de gasten. Toen sprak de koning tot het meisje: Vraag van mij wat ge wilt, en ik zal het u geven.
23En hij zwoer haar: Wat ge ook vraagt, ik zal het u geven, al was het ook de helft van mijn rijk.
24Ze ging heen. en zei tot haar moeder: Wat zal ik vragen? Deze sprak: Het hoofd van Johannes den Doper.
25Aanstonds spoedde ze zich naar den koning, en eiste: Ik verlang, dat ge me op staande voet op een schotel het hoofd van Johannes den Doper geeft.
26Wel had de koning er spijt van, maar om de eed en om de gasten wilde hij haar niet teleurstellen.
27Onmiddellijk stuurde hij een der trawanten. en gaf bevel, het hoofd van Johannes te brengen. Deze ging heen, en onthoofdde hem in de gevangenis.
28Hij bracht het hoofd op een schotel, en gaf het aan het meisje; en het meisje gaf het aan haar moeder.
29Toen zijn leerlingen dit hadden gehoord, kwamen ze zijn lichaam halen, en legden het in een graf.
30Toen de apostelen te zamen bij Jesus waren teruggekeerd, verhaalden ze Hem al wat ze hadden gedaan en geleerd.
31En Hij zeide tot hen: Komt nu met Mij mee naar een eenzame plaats, en rust wat uit. Want velen liepen in en uit, zodat ze zelfs geen tijd hadden om te eten.
32Geheel alleen vertrokken ze dus in de boot naar een eenzame plaats.
33Maar velen zagen hen vertrekken, en begrepen waarheen; uit alle steden liep men gezamenlijk te voet daar naar toe, en men was er nog eerder dan zij.
34Toen Jesus uitsteeg, zag Hij dus een talrijke schare. Hij had medelijden met hen, daar ze als schapen zonder herder waren; en Hij begon ze velerlei dingen te leren.
35Toen het reeds laat was geworden, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is reeds laat geworden;
36stuur ze weg, dan kunnen ze naar de omliggende dorpen en gehuchten gaan, om zich levensmiddelen te kopen.
37Maar Hij gaf hun ten antwoord: Geeft gij hun te eten! Ze zeiden Hem: Zullen we dan voor tweehonderd tienlingen brood gaan kopen, en hun te eten geven?
38Maar Hij sprak tot hen: Hoeveel broden hebt gij? Gaat eens zien. En na gedaan onderzoek zeiden ze: Vijf, en twee vissen.
39Nu gebood Hij hun, ze allen in groepen neer te zetten op het groene gras.
40Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig.

Read Marcus 6Marcus 6
Compare Marcus 6:9-40Marcus 6:9-40