Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Johannes - Johannes 7

Johannes 7:34-47

Help us?
Click on verse(s) to share them!
34Gij zult Mij zoeken maar niet vinden; en waar Ik ben, kunt gij niet komen.
35De Joden zeiden dan tot elkander: Waar wil Hij heen, dat we Hem niet zullen vinden? Wil Hij soms naar de verstrooiing der heidenen gaan, en de heidenen onderrichten?
36Wat betekent dit woord, dat Hij sprak: Gij zult Mij zoeken, maar niet vinden; en: Waar Ik ben, kunt gij niet komen?
37Op de laatste en grootste dag van het feest, stond Jesus daar, en riep met luider stem: Zo iemand dorst heeft, hij kome tot Mij; hij drinke,
38wie in Mij gelooft. Zoals de Schrift heeft gezegd: “Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien”.
39Dit zeide Hij van den Geest, dien zij zouden ontvangen, die in Hem zouden geloven. Want de Geest was er nog niet, daar Jesus nog niet verheerlijkt was.
40Bij het horen dezer woorden zeiden sommigen van het volk: Deze is zeker de profeet.
41Anderen zeiden: Hij is de Christus. Weer anderen zeiden: Komt dan de Christus uit Galilea?
42Heeft dan de Schrift niet gezegd, dat de Christus uit het geslacht van David komt, en uit Bétlehem, het dorp, waar David woonde?
43Zo ontstond er verdeeldheid over Hem onder het volk.
44Sommigen van hen wilden Hem grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem.
45Nu kwamen ook de dienaars bij de opperpriesters en farizeën terug. Deze laatsten zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet meegebracht?
46De dienaars antwoordden: Nooit heeft iemand zó gesproken als deze man.
47De farizeën antwoordden hun: Hebt ook gij u laten misleiden?

Read Johannes 7Johannes 7
Compare Johannes 7:34-47Johannes 7:34-47