Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Johannes - Johannes 4

Johannes 4:3-24

Help us?
Click on verse(s) to share them!
3verliet Hij Judea, en vertrok Hij weer naar Galilea.
4En daar Hij door Samaria moest reizen,
5kwam Hij zo in een stad van Samaria, Sikar geheten, nabij het veld, dat Jakob aan zijn zoon Josef geschonken had.
6Daar bevond zich ook de bron van Jakob. Jesus, vermoeid van de reis, zette Zich neer bij de bron. Het liep tegen het zesde uur.
7Een vrouw uit Samaria kwam water putten. Jesus zeide haar: Geef Mij te drinken.
8Want zijn leerlingen waren naar de stad gegaan, om levensmiddelen te kopen.
9De samaritaanse vrouw zei Hem: Hoe, Gij, een Jood, vraagt te drinken aan mij, een samaritaanse vrouw? (Joden namelijk hebben geen omgang met Samaritanen.)
10Jesus gaf haar ten antwoord: Zo ge de gave Gods verstondt, en wie het is, die u zegt: “Geef Mij te drinken”, dan zoudt gij het Hem hebben gevraagd, en Hij zou u levend water hebben gegeven.
11Ze zei Hem: Heer, Gij hebt niet eens een emmer, en de put is diep; waar haalt Gij dan het levend water vandaan?
12Zijt Gij soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft geschonken, en die er zelf uit dronk met zijn zonen en zijn vee?
13Jesus antwoordde haar: Wie van dit water drinkt, krijgt weer dorst. Maar wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen;
14integendeel, het water, dat Ik hem zal geven, zal een bron in hem worden van water, dat opborrelt ten eeuwigen leven.
15De vrouw zeide Hem: Heer, geef me dat water, opdat ik geen dorst meer krijg, en niet meer hier hoef komen putten.
16Hij sprak tot haar: Ga uw man roepen, en kom hier terug.
17De vrouw antwoordde: Ik heb geen man. Jesus zeide haar: Dat zegt ge wèl: “Ik heb geen man”.
18Want vijf mannen hebt ge gehad, en dien ge nu hebt, is niet uw man; dat hebt ge naar waarheid gezegd.
19De vrouw zei Hem: Heer, ik zie, dat Gij een profeet zijt.
20Onze vaderen aanbaden God op deze berg, en gij allen beweert, dat in Jerusalem de plaats is gelegen, waar men Hem aanbidden moet.
21Jesus sprak tot haar: Geloof Mij, vrouw; er komt een uur, waarin gij noch op deze berg noch te Jerusalem den Vader zult aanbidden.
22Gij aanbidt wat gij niet kent; wij aanbidden wat we kennen; want het Heil komt uit de Joden.
23Maar toch, er komt een uur, en het is er reeds, waarin de ware aanbidders den Vader in geest en waarheid zullen aanbidden. Want de Vader verlangt zulke aanbidders;
24God is een geest, en wie Hem aanbidden, moeten in geest en waarheid aanbidden.

Read Johannes 4Johannes 4
Compare Johannes 4:3-24Johannes 4:3-24