Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Hooglied - Hooglied 7

Hooglied 7:1-6

Help us?
Click on verse(s) to share them!
1Hoe sierlijk uw passen In de sandalen, vorstendochter; Uw wiegende heupen als snoeren, Door meesterhanden gemaakt.
2Uw navel een welgerond bekken, Waarin geen wijn mag ontbreken; Uw lijf een tarweschelf, Van lelies omringd.
3Uw beide borsten twee hertenwelpen, Tweelingen van een gazel;
4Uw hals een toren van ivoor, Uw ogen als de vijvers van Chesjbon, Bij de poort der volkrijke stad; Uw neus als de Libanon-spits, Die naar Damascus ziet.
5Het hoofd op u als de Karmel. Uw lokken als purper, In uw vlechten ligt een koning gevangen.
6Wat zijt ge schoon, wat zijt ge bevallig, Een liefste vol bekoorlijkheid!

Read Hooglied 7Hooglied 7
Compare Hooglied 7:1-6Hooglied 7:1-6