Text copied!
CopyCompare
De Heilige Schrift, Petrus Canisiusvertaling, 1939 - Handelingen - Handelingen 7

Handelingen 7:26-32

Help us?
Click on verse(s) to share them!
26Want de volgende dag kwam hij bij een twist tussenbeide, trachtte de twistenden tot vrede te brengen, en sprak: “Mannen, gij zijt broeders: Waarom doet gij elkander onrecht?”
27Maar hij, die den ander onrecht deed, wees hem af, en zeide: “Wie heeft u tot hoofd en rechter over ons gesteld?
28Wilt ge ook mij doden, zoals ge gisteren den Egyptenaar hebt gedood?”
29Hierop nam Moses de vlucht, en woonde als balling in het land van Midjan, waar hij twee zonen kreeg.
30Veertig jaar later verscheen hem in de woestijn van de berg Sinaï een engel in de vlam van een brandend braambos
31Bij het zien der verschijning stond Moses verbaasd; en toen hij nader trad, om scherper toe te zien, klonk hem de stem des Heren tegen:
32“Ik ben de God uwer vaderen, de God van Abraham, van Isaäk en Jakob.” Sidderend van angst, durfde Moses niet langer toe te zien.

Read Handelingen 7Handelingen 7
Compare Handelingen 7:26-32Handelingen 7:26-32